Gedragsproblemen bij hond en kat

De meest voorkomede gedragsproblemen:

  • Blaffen
  • Onzindelijk
  • Angst
  • Agressie kinderen/mensen/honden/andere dieren/objecten
  • Jachtdrift
  • Verlatingsangst of niet alleen kunnen zijn
  • Trekken aan de lijn
  • Niet komen als je roept
  • Er wordt een baby verwacht : wat nu?
  • Eten van voorwerpen
  • Eten van ontlasting
  • Dingen pikken en niet terug brengen/kapot bijten
  • Stress in de auto
  • Ongehoorzaamheid
  • Overmatig likken
  • Staart jagen
  • Hypergedrag
  • ….

Meerdere oorzaken die kunnen leiden tot het optreden van gedragsproblemen:

1. Predispositie of erfelijke aanleg bv angst, agressie, prikkelbaarheid

Het karakter van de hond wordt bepaald door 2 factoren: de genen die hij/zij van de ouders meekrijgt en de omgevingsfactoren of maw de opvoeding en prikkels waaraan de pup wordt blootgesteld. In de natuur staat de reu meestal enkel in voor de overdracht van de genen en zal de teef verantwoordelijk zijn voor de opvoeding. In het dagelijks leven is de mens verantwoordelijk voor zowel de genen als voor de omgeving.
Wanneer we de geschiedenis van hondenrassen bekijken zien we dat de kenmerken van eenzelfde ras enorm veranderd zijn door de jaren heen. Hiervoor is de mens verantwoordelijk. Immers, we willen rassen met kortere snoetjes, grotere honden,….. De laatste tijd zie je dat ‘de eeuwige puppy’ enorm in trek is. Denk maar aan een pomsky (kruising tussen stoere Husky en lieve pomperiaan). Om dit te bekomen gaan we bepaalde genen enorm versterken en uitprojecteren.

De mens beïnvloedt niet alleen de uiterlijke kenmerken van een ras maar wij trachten ook het karakter van een hond te veranderen zodat de hond aan onze verwachtingen kan voldoen wat betreft taken en functies. Een goed voorbeeld is een aggressieve teef laten dekken door een aggressieve reu om zo een sterke “vechthond” te bekomen.
Daar een eigenaar ook instaat voor de opvoeding van zijn hond, is de combinatie fok/opvoeding zeer bepalend voor het gedrag van het dier. Zo zal een genetisch agressieve hond die terecht komt in een goede omgeving en dus een goede en correcte opvoeding krijgt, zelden agressief uit de hoek komen. Zal diezelfde hond bij een eigenaar terechtkomen die van hem/haar verwacht dat hij zijn baasje en ook het territorium ten alle prijze verdedigt dan is de kans op extreme agressiviteit veel groter.

2. Lichamelijke of medische oorzaken

Alvorens je het gedrag van je huisdier klasseert onder “gedragsprobleem” of “agressief” is het zeer belangrijk om eerst alle medische en lichamelijke oorzaken uit te sluiten.
Een dier dat pijn lijdt zal liever met rust gelaten worden en kan wel eens agressief uit de hoek komen wanneer je hem aanhaalt. Of een dier pijn lijdt is niet altijd duidelijk : een gebroken poot zal gemakkelijk opgemerkt worden doordat de hond gaat manken. Rugpijn of slechte heupen geven soms zeer vage klachten waardoor ze niet altijd onmiddellijk zichtbaar zijn voor de eigenaar of dierenarts.

Het is dus zeer belangrijk om alvorens een gedragstherapeut te raadplegen, het gedrag van je hond te bespreken met je dierenarts.

3. Mismatching

Bij “mismatching” komt de verkeerde hond bij de verkeerde baas.
Stel bijvoorbeeld dat een angstige hond bij een “macho” eigenaar terechtkomt. De eigenaar zal verwachten dat zijn hond stoer, sterk en soms zelfs ‘gecontroleerd’ agressief optreedt en zal de hond ook op deze manier opvoeden, vaak betekent dit met de harde hand.
Een angstige hond zal deze manier van opvoeden niet aankunnen en al snel gedragsproblemen (zoals angstagressie) vertonen, soms al op jonge leeftijd.
Een andere vorm van mismatch is een border collie plaatsen bij een ouder koppel op een appartement. Een border collie heeft immers veel ruimte en veel beweging nodig. Zoniet zullen ze vaak stereotypieën ontwikkelen : repetetieve gedragingen om zich bezig te houden en met verveling en frustratie om te gaan. Voorbeelden van stereotypieën zijn startbijten, ijsberen aan ramen,…

 

4. Relatie

In de natuur leeft een hond in een groep die we “de roedel” noemen. Elke roedel heeft een roedelleider “de alfahond”. Deze leider “eist” als eerste én het beste voedsel, zal op een hoog strategische plaats slapen zodat hij zijn territorium in het oog kan houden; alsook de roedeldieren te beschermen, hij wordt door alle andere honden van de roedel gerespecteerd.
In een gezin is de familie de roedel van de hond. De rangorde in deze roedel is dus zeer belangrijk : eerst de eigenaar, dan zijn hond. De meeste honden hebben weinig moeite met hun lagere positie in uw roedel, zij doen meestal met plezier wat u van hen verlangt mits zij een degelijke leiding en opvoeding krijgen. Het baasje neemt de rol van “alfa” op zich en de hond zal als ondergeschikte naar zijn baas luisteren.
Wanneer de sociale rangorde echter niet wordt gerespecteerd en de hond zich alfa gaat voelen, eigent hij zich het recht toe de mensen te corrigeren. De hond heeft dan de beste plaats in huis, alle speeltjes zijn van hem, hij beslist wie binnenkomt, hij bepaalt waar iedereen gaat zitten……Wanneer zijn gezin niet op zijn wensen ingaat kan hij wel eens gevaarlijk uithalen of zelfs bijten. Zulke situaties zijn ernstig en moeilijk omkeerbaar. Voorkomen is beter dan genezen.
Kinderen zijn nog niet in staat om een hond op de juiste manier te corrigeren. Zij moeten dus goed door hun ouders worden bijgestaan. Kinderen die angst hebben van een hond zijn tikkende tijdbommen. Een hond en zelfs een kat voelt de angst zeer duidelijk en gaan deze misbruiken.

5. Socialisatiefouten

De socialisatieperiode is zeer belangrijk voor de pups. Ze maken kennis met alles en iedereen en ze zijn onderzoekend en nieuwsgierig. In deze periode moeten de hondjes met zoveel mogelijk mensen en dieren in contact komen. Zij leren reageren op allerlei prikkels zoals lawaai van auto’s, apparaten, ze gaan al eens naar de dierenarts enz.
Deze periode moet rustig gebeuren. U merkt snel genoeg of uw hondje angstig of nieuwsgierig is. Indien uw pup angstig is, negeer hem en troost hem niet want dit versterkt zijn angst. Breng de pup later opnieuw in contact met deze priklkel en na een paar keren zal de hond de prikkel als normaal gaan beschouwen en niet meer angstig zijn.

Toch ondervinden velen onder ons problemern met de socialisatieperiode of verloopt deze periode niet zoals het hoort.
Steek je je hond 8-9 uren per dag in een donker afgelegen hok dan kan je er bijna zeker van zijn dat je hond problemen gaat ondervinden. Deze honden zijn vaak bang voor alles wat beweegt of geluid maakt.

Ik haal een veel gemaakte fout aan waarmee wij als dierenartsen dagdagelijks geconfronteerd worden :
Pupjes komen op 6, 9 en 12 weken bij ons terecht om gevaccineerd te worden.
Wij nemen onze tijd voor deze consultaties. Wij gaan de hondjes lekker laten rondsnuffelen terwijl we bij de eigenaar horen of alles in orde is.
Daarna volgt een onderzoekje op tafel. Voor sommige pups is deze drempel al zeer hoog : tanden laten kijken, oren worden bekeken of zuiver gemaakt, nageltjes worden geknipt, de vaccinatiespuitjes worden gezet.
Dit ene consult kan er voor sommige angstige pups al voor zorgen dat zij een grote hekel aan de dierenarts en zijn omgeving ontwikkelen en voor de rest van hun leven angst hebben om naar de dierenarts te gaan.
Daarom adviseren wij om samen met uw pup (een paar keer) langs te komen voor een puppyconsult. De pup kan dan wat rondlopen, wordt even op tafel gezet en afhankelijk van het type hond zullen bepaalde onderzoekjes gedaan worden in spelvorm. De vaccinaties gebeuren dan op een later tijdstip.

Shopping Basket