Bij een dier dat nog in de groeifase zit bevat elk bot één of meerdere groeiplaten of epifysairschijven. Deze groeiplaten bevatten kraakbeencellen die voortdurend delen om nieuwe kraakbeencellen te maken. Dit kraakbeen wordt omgezet in bot. De beenderen groeien op deze manier in de lengterichting. Naarmate onze huisdieren volwassen worden sluiten de groeiplaten en wordt de finale grootte van de beenderen bereikt. Omdat kraakbeen niet zo stevig is als bot, kunnen sneller fracturen ontstaan in de groeiplaten van een jong dier. In de heupkop van onvolwassen katten bijvoorbeeld zit zo een groeiplaat waar we frequent fracturen opmerken. Zelfs zonder voorafgaand trauma kunnen in deze groeiplaat fracturen optreden.
De enige goede oplossing na epifysiolyse is de chirurgische verwijdering van de femurkop en –hals.