rattenvergif

Rattenvergif

Een vergiftiging met ratten- of muizenvergif zien we jaarlijks bij de hond en de kat optreden. Het rattenvergif kan men vaak herkennen aan blauwe, groene of roze zaadjes. Deze zaadjes bevatten de giftige bestanddelen. Op dit ogenblik is er op de Belgische markt sprake van twee veel gebruikte soorten rattenvergif, met als onderscheid het gebruikte actieve bestanddeel.

De eerste en tot dit jaar meest gebruikte groep bevat anticoagulantia, dit zijn producten die de bloedstolling remmen.

Bij rattenvergif op basis van anticoagulantia wordt op de verpakking aangegeven dat het om een bloedstollingsremmend middel gaat en dat het tegengif Vitamine K1 is.
Volgende actieve stoffen kan je tegenkomen (niet-limitatief): brodifacoum, bromadiolone, coumachlor, caumatetralyl, dicoumarol, difenacoum, difethialone, flocoumafen, warfarine, chlorophacinone, diphacinone en pindone.

Een tweede groep bevat alfa-chloralose, een oud slaapmiddel dat op het centraal zenuwstelsel inwerkt.
Bij rattenvergif vind je op de verpakking: 4% chloralose.

Wat moet ik doen als mijn hond of kat (mogelijks) een vergiftigde rat heeft opgegeten?

De kans dat dieren vergiftigd raken na het eten van een vergiftige rat is niet zo heel groot. Meestal gaan ratten kleine porties nemen wanneer ze een voedingsbron niet vertrouwen. Sommige ratten of muizen zijn toch gulzig en nemen grotere porties op.

Bij twijfel kunnen er best stollingstijden bepaald worden.

Neem steeds contact op met ons 011/918118.